Op deze weblog van de juristen Ron Ritzen (JHS) en Mark Lemmens (Radboud Universiteit) vindt u berichten over juridische zaken die opmerkelijk krom zijn.

2 september 2009

15 jaar voor neersteken agent

Op 30 juli 2009 werd een 28-jarige man door de rechtbank in Utrecht veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaar wegens poging tot moord op een agent op station Driebergen-Zeist. Dat is drie jaar minder dan het OM in eerste instantie eiste.
De agent liep daarbij een dwarslaesie op. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk en met voorbedachten rade had geprobeerd om de agent van het leven te beroven.In januari wilde de agent de verdachte. Hij meende dat de laatste zelfmoord wilde plegen. Meerdere getuigen zagen hoe de agent meerdere malen met een mes werd gestoken. Na de steekpartij ging de man op een bank zit, terwijl de agent zwaargewond op het perron lag.Wat meespeelde bij de bepaling van de hoogte van de straf, was dar de gevolgen van het delict voor de agent catastrofaal zijn. Hij is voor de rest van zijn leven zwaar invalide. Ook speelt mee dat de agent de verdachte alleen maar wilde helpen. Bovendien, zo stelde de rechtbank, is er sprake is van een hoog recidive gevaar. De rechtbank leidt dit af uit het feit dat de verdachte “ogenschijnlijk uit het niets tot deze daad in staat is geweest”.Het motief van de dader is onduidelijk. Gedurende het hele proces zei het niets. De onderzoekers van het Pieter Baan Centrum konden geen enkele verklaring geven voor de geweldsexplosie. Evenmin konden ze aangeven of de man toerekeningsvatbaar was. De rechtbank oordeelde daarom dat de man als volledig toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd.
Getuige-deskundige Bruijns verklaarde op de zitting van 16 juli 2009 dat hij het mogelijk achtte dat iemand vanwege een gekozen proceshouding volledig zwijgt. In rechtsoverweging 4.3.2 overweegt de rechter het volgende: “Nu uit het milieu-onderzoek naar voren is gekomen dat verdachte sinds 2007 al bijna niet meer spreekt, acht hij het minder waarschijnlijk dat het zwijgen van verdachte enkel voortvloeit uit een gekozen proceshouding. Bruijns blijft, meermalen daarnaar gevraagd, bij de conclusie dat er zeer waarschijnlijk sprake is van persoonlijkheidsstoornissen en/of stemmingsstoornissen, maar dat hij niet met zekerheid een uitspraak kan doen of er sprake is van een stoornis en zo ja, over de aard van deze stoornis. Hij kan dan ook geen advies geven over de toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Omdat niet is gebleken van een omstandigheid die de strafbaarheid van verdachte vermindert of uitsluit, moet de rechtbank –met de aantekening zoals hierna vermeld in rechtsoverweging 5.3 - tot het oordeel komen dat verdachte als volledig toerekenbaar dient te worden beschouwd en derhalve strafbaar is.”
Maar in rechtsoverweging 5.3 lezen we het volgende: “De rechtbank is op grond van de inhoud van het dossier, met name het advies van het Pieter Baan Centrum, de verklaring van de getuige-deskundige en haar eigen waarnemingen ter terechtzitting tot de overtuiging gekomen, dat verdachte zeer waarschijnlijk lijdt aan een ernstige psychiatrische stoornis."
(Bron: BJ4253 & Rechtbank Utrecht)
.