Op deze weblog van de juristen Ron Ritzen (JHS) en Mark Lemmens (Radboud Universiteit) vindt u berichten over juridische zaken die opmerkelijk krom zijn.

10 oktober 2009

Prof. Farish Noor over zweepslagen

‘In mijn thuisland Maleisië staan ze op het punt om een vrouw zweepslagen te geven voor het drinken van een biertje’, zegt Farish Noor. Hij is mensenrechtenactivist, filosoof en politicoloog. Na zijn studies in het Verenigd Koninkrijk, werkte hij enige jaren in Berlijn. Nu is hij hoogleraar in Indonesië. Hij omschrijft zichzelf als een ‘progressieve’ of ‘liberale’ moslim.
“Idioter verzin je het niet. Ik doe wat ik kan om het publiek tot zinnen te brengen. Dan zeg ik: stel je voor dat ergens een land is waar je geen asperges mag eten. En waar ze iemand die toch een kopje aspergesoep drinkt, twintig zweepslagen geven. Zien jullie niet dat dat behalve onmenselijk ook ontzettend dom is? De reactie is meestal: je weet niet waar je het over hebt, jij verdomde ongelovige, ga naar de hel, blablabla. Ik word er knetter van.”
De regels over de zweepslagen moet je volgens Noor kunnen relativeren. “Het is niet eens zó’n moeite om je in de geschiedenis van de islam te verdiepen en te zien dat dit soort regels zich in de loop der tijd hebben ontwikkeld en niet vaststaan. Maar over Maleisië ben ik zeer pessimistisch door de opkomst van de islamisten. Mensen daar kunnen iets niet even in een ander licht zien.”
“Ze zeggen, als ze die zweepslagen geven: we doen dit omdat we van je houden, we geven zo veel om je dat we je willen redden van de eeuwige barbecue in de hel en bereid zijn om je nu af te tuigen. Ik hoef dat soort liefde niet. En die vrouw ook niet.”
In Zuidoost-Azië ziet hij bij radicale hindoes, radicale christenen en zeker bij islamisten, dat ze allemaal het idee hebben dat ze rechtstreeks contact hebben met God, weten wat hij wil en dat uitvoeren. “Ik zeg niet dat alles rozengeur en maneschijn is als je maar terugkeert naar de fundamenten van het geloof. In de geschriften van jodendom, christendom en islam zitten nare dingen. Maar neem de genesis van de islam, het begin, het moment dat de engel in de grot zijn openbaringen deed aan Mohammed. Ten eerste valt al op dat er iemand tussen God en Mohammed is – de engel – er is geen direct contact. Die engel zegt dan: ‘Lees!’ Waarop Mohammed vraagt: wat moet ik lezen? Dat gaat zo een paar keer heen en weer voordat de engel verder gaat. Kortom, al vanaf de eerste seconde was in de islam toeval en misverstand, ambiguïteit.”
Dat standpunt heeft vergaande consequenties. “Als we kunnen accepteren dat de profeet geen flauw idee had van wat hij moest doen, dan is de hele idee van directe kennis over God onmogelijk. God ontmoeten is of je een buitenaards wezen ontmoet. Je kunt dat niet precies begrijpen. Je kunt het niet wéten. Daarom heet het ook geloof.”
De islam heeft volgens hem niet altijd gedroomd van overheersing. Hij ziet nu eerder politiek aan het werk dan religie. “De lijfstraf van die vrouw is ook politiek. Het is gewoon het zwakste slachtoffer kiezen. Vrouwen, homo’s, intellectuelen, joden. Het is holbewonerspolitiek.”
(bron: De Pers)
.