Op deze weblog van de juristen Ron Ritzen (JHS) en Mark Lemmens (Radboud Universiteit) vindt u berichten over juridische zaken die opmerkelijk krom zijn.

13 oktober 2008

Doodstraf voor Cooey

David Cooey wordt vandaag geëxecuteerd, zo meldt the Washington Post. De 41-jarige Amerikaan uit Ohio heeft nog een vergeefse poging gedaan om onder de doodstraf uit te komen, maar het federal appeals court en Ohio's high court wezen zijn verweer af. Dat hij te dik zou zijn voor de dodelijke injectie, ging er bij de rechters niet in. Zijn vrees is dat de artsen zijn aderen niet vinden. En als ze die al vinden, zo stelt Cooey, dan werkt het gif wellicht niet vanwege zijn medicijnen tegen migraine. De veroordeelde is één meter zeventig lang en weegt ruim honderddertig kilo.
Cooey werd in 1986 veroordeeld voor de moord op twee studentes. In 2003 kreeg hij wel uitstel, maar nu lijkt het doek toch echt gevallen.
In Nederland had Cooey in elk geval minder te vrezen. Hier werd de doodstraf al in 1870 afgeschaft en in 1983 nadrukkelijk opgenomen in de grondwet. In de Universele Verklaring van de Recht van de Mens kunnen we lezen dat een ieder een recht op leven heeft (art. 3).
De doodstraf wordt overigens in meerdere staten in de V.S. uitgevoerd. Zes staten zijn verantwoordelijk voor de tweederde van de executies, zo blijkt uit een overzicht van de criminoloog Zimring. Hoewel in 1966 nog maar 42% van de Amerikaanse bevolking deze straf steunde, loop dit percentage op tot 80% in 1996. In de V.S. is naar alle waarschijnlijkheid sinds de koloniale tijd meer dan 13.000 keer de doodstraf uitgevoerd, nog los van de executies door de krijgsraad. Momenteel schommelt het percentage rond de zestig per jaar. Maar in vrijwel heel Azië, het Middenoosten en het grootste gedeelte van Afrika wordt de doodstraf nog uitgevoerd. En ondanks het feit dat in 1870 de doodstraf in Nederland werd afgeschaft, werden er in 1952 toch veertig mensen geëxecuteerd wegens misdaden die tijdens de bezetting werden begaan. Daarbij werd een beroep gedaan op het Besluit Buitengewoon Strafrecht van 22 december 1943.

Is doodstraf te verdedigen? Welke argumenten worden er ten gunste van de doodstraf gehanteerd? (We volgens het overzicht van de rechtsfilosoof Paul Cliteur) Een eerste argument is dat de staat die de doodstraf afschaft, het leven van een slachtoffer minder serieus neemt dan het leven van een misdadiger. Het signaal zou voor iedereen volstrekt helder moeten zijn: de waarden van iemands leven wordt dermate zwaar beschermd, dat iemand, die het leven van een ander neemt, zijn eigen leven opgeeft. Het menselijk leven wordt goedkoper als we vriendelijker worden tegenover degenen die dat leven wegnemen.
Daarnaast is het ook een effectief afschrikmiddel. Zou iemand die een revolver op iemand richt, de trekker overhalen als hij weet dat hij meteen daarna geëxecuteerd zal worden? Nog los hiervan is het een feit dat een dode niet kan recidiveren, zoals de Britse filosoof John Stuart Mill het uitdrukte. En dat is volgens de Duitse filosoof Schopenhauer ook meteen de kern van de zaak: het wetboek van strafrecht zou niets anders moeten zijn dan een catalogus van (tegen)motieven om geen misdaden of overtredingen te begaan. Dit kan met name aan de hand van snelheidsovertredingen geïllustreerd worden. Daar waar niet of bijna nooit gecontroleerd wordt, is een snelheidsbeperking niet effectief. Pas als de verkeersovertreders het idee heeft dat de pakkans hoog is, zal hij zich aan de toegestane snelheid houden.
Schopenhauer gebruikt overigens nog een ander argument met betrekking tot de doodstraf. Voor de beveiliging van het leven van burgers is de doodstraf noodzakelijk. Wie het verschijnsel 'moord' de wereld uit wil, zal eerst de doodstraf moeten toepassen. Er zijn mensen die onverbeterlijk lijken te zijn, ondanks alle vooruitgang die sociale wetenschappers claimen geboekt te hebben bij de behandeling van mensen. Wat te denken van een bepaalde categorie tbs-ers. Tbs is geen straf, maar een maatregel die er op neer komt dat de persoon een dermate groot gevaar voor de samenleving oplevert dat hij niet in de samenleving mag terugkeren, tenzij een specialist, een psychiater, inschat dat deze persoon geen gevaar meer oplevert. Maar wat te denken van die categorie die onverbeterlijk is: de tbs-er die tijdens een familiebezoek ontsnapt en vervolgens binnen vier dagen al weer een moord gepleegd heeft.
In het huidige debat in de V.S. over het al dan niet afschaffen van de doodstraf speelt nog een ander argument mee. De doodstraf wordt gezien als een onderdeel van rouwverwerking en afronding. Dat kwam vooral sterk naar voren in zaak Timothy McVeigh. Hij werd in 2001 ter dood veroordeeld voor het opblazen van een overheidsgebouw in Oklahomoa City, waardoor tientallen ambtenaren die daar werkten, het leven lieten. De kern van de rechtvaardiging van doodstraf was 'closure for the victims'. Voor de rouwverwerking van de nabestaanden was de uitvoering van de doodstraf noodzakelijk. Dat illustreert dat er in de discussie nadrukkelijker de vraag aan de orde komt om wie men meer moet geven: om de daders of de slachtoffers. Zimring, hoogleraar strafrecht aan de universiteit van California en tegenstander van de doodstraf, formuleert het als een particuliere competitie waar bij de staat als scheidsrechter optreedt.
Maar ook minder nobele motieven spelen een rol in de discussie over de doodstraf. Elke straf, zo stelt de Duitse filosoof Hegel, is altijd een Wiedervergeltung, een Verletzung der Verletzung. Dat is geen kwestie van 'afschrikking' meer, maar een kwestie van een rechtvaardigheid. In deze lijn doorredenerend, zou je de doodstraf kunnen zien als een vergelding door de gemeenschap voor hetgeen de vooroordeelde een ander heeft aangedaan, namelijk het nemen van iemands leven.
Wraak kan natuurlijk op verschillende manieren gestalte krijgen. Naast de doodstraf kan men ook denken aan het opleggen van de straf levenslang (voor de Nederlandse situatie: zie art. 10 Sr). Maar de vraag is in welke mate een echte levenslange straf humaan is. De hoogleraar strafrecht Van Kalmthout zette hier onlangs in een ander verband vraagtekens bij: stel dat levenslang echt levenslang uitgezeten moet worden en een gevangene doet een beroep op euthanasie vanwege uitzichtloos bestaan en nodeloos lijden. Kun je dat dan weigeren als je weet dat de Nederlandse gevangenissen niet zijn ingericht op zo'n langdurig verblijf?
Weer terug naar strafrecht als wraakrecht. Ook de Duitse filosoof Kant is daar heel stellig in: wie een moord begaan heeft, zal moeten sterven. Er bestaat in zo'n geval géén alternatief voor de bevrediging van de rechtvaardigheid. Ook levenslang niet. Er bestaat in zijn ogen geen gelijkheid tussen de misdaad en de vergelding ervan. Een moordenaar moet geëxecuteerd worden, opdat hij ervaart wat zijn daden waard zijn. Een samenleving die niet op zijn bestraffing aandringt, handelt zelfs in strijd met de humaniteit.
In een land als Saoedi-Arabië wordt de doodstraf voltrokken om verder moorden te voorkomen. De gedachtegang is dat bloedwraak er toe leidt dat een vermoord familielid gewroken dient te worden door de dood van een lid van de familie waartoe de moordenaar behoort. Vervolgens geldt voor die andere familie hetzelfde: het vermoorde lid dient gewroken te worden en zo ontstaat een eindeloze cirkel van geweld. Het rechtssysteem maakt een einde aan die cirkel, temeer daar de beul sinds mensenheugenis iemand is die buiten het stammensysteem staat en waarop dus geen bloedwraak kan worden genomen, zoals journaliste Udink al in 1990 in haar boek ‘Achter Mekka’ schreef. Overigens wordt de doodstraf in Saoedi-Arabië niet alleen gemotiveerd om die cirkel te beëindigen, maar ook - zei het zelden - opgelegd wegens afvalligheid of heiligschennis. Het beledigen van Mohammed door hem een leugenaar en een bedrieger te noemen en door te verspreiden dat het Islamitische geloof niet dan ontgoocheling was, werd in een verklaring van het ministerie van Binnenlandse Zaken niet slecht als afvalligheid, maar heiligschennis bestempeld. De op de televisie voorgelezen verklaring luidde "dat heiligschennis met de dood moet worden bestraft, ongeacht of er boetedoening heeft plaatsgevonden." (vk 4.9.1992).
Maar hoe zit het dan met de doodstraf van tien nazicriminelen die op 16 oktober 1946 in de Neurenbergse gevangenis werden opgehangen? Kunnen we nu echt stellen dat dus de doodstraf moreel verkeerd was (en is)? Sommigen geven als tegenargument dat men zou kunnen zeggen, dat deze nazimisdadigers zelf hun 'mens-zijn' hebben opgegeven. Ze waren weliswaar levend, functioneerden biologisch, maar niet meer als mens. Ze hadden er bewust voor gekozen buiten de humanitaire gemeenschap te staan. Sterker nog, er zijn waarschijnlijk niet zoveel mensen die moeite hadden en hebben met de terechtstelling van deze nazi's. Zij waren immers verantwoordelijk voor de systematische en efficiënte degeneratie en vermoorden van miljoenen mensen. Kortom, het 'tegen-de-doodstraf' zijn, is niet zo vanzelfsprekend als het in eerste instantie lijkt. Dat laatste blijkt alleen al uit het feit dat er nog genoeg landen zijn waarin de doodstraf niet is afgeschaft.
Uiteraard zijn deze argumenten niet onbesproken gebleven. Eén belangrijk uitgangspunt van de tegenstanders is dat een mens ondanks al zijn handelingen altijd als medemens aanvaard moet blijven. En dat betekent dat men zijn leven niet mag ontnemen. Juist dat gebeurt bij het uitvoeren van de doodstraf: de executie is absoluut en dus niet meer omkeerbaar.
Die onomkeerbaarheid is in een ander verband nog van belang. Stel dat er fouten gemaakt worden in het proces. En die worden er, getuige de vele rechtspsychologische onderzoeken naar strafrechtelijke bewijsvoering. Een aantal van die fouten is vermijdbaar, maar een aantal hoort inherent bij het feit dat een strafrechtelijke veroordeling mensenwerk en waar mensen werken, worden ook fouten gemaakt. Zo liet de rechtspsycholoog Van Koppen geen spaan heel van de veroordeling van V. tot 18 jaar gevangenisstraf en tbs wegens de moord op een tienjarig meisjes in 2000.(Beter bekend als de parkmoord). Inmiddels is die veroordeling door de Hoge Raad teruggedraaid, maar in het geval van doodstraf zou die zuivering weinig soelaas bieden. Van Koppen beschrijft overigens géén incident, want onderzoek laat zien dat er behoorlijk wat gaat in de poging om strafrechtelijk bewijs rond te krijgen. De uitspraak van de president van de Verenigde Staten, Bush (“één ten onrechte geëxecuteerde is er al één te veel”) zou dus feitelijk betekenen dat je de doodstraf moet afschaffen.
Het mogelijke-fouten-argument is overigens eerder een theoretisch argument, aangezien de praktijk in de V.S. laat zien dat er behoorlijk wat tijd zit tussen de veroordeling tot de doodstraf en de uiteindelijke uitvoering ervan. In de V.S: is dat gemiddeld zo'n vijftien jaar. Dat de doodstraf in de V.S. een onderdeel is van het rouwverwerkingsproces is dan moeilijk vol te houden.
Daarmee zitten voorstanders natuurlijk in de hun maag. Als de termijn tussen veroordeling te kort is, betekent dat onjuiste beslissing niet meer rechtgezet kunnen hebben, aangezien de veroordeelde al dood is. Als de termijn te lang is, dan draagt de doodstraf niet echt bij aan het rouwverwerkingsproces.
Een ander argument betreft het beschavingsargument. Niemand heeft eenvoudig het recht om het leven van een ander te nemen anders dan in gevallen van noodzakelijke zelfverdediging. In onze cultuur wordt de doodstraf doorgaans als 'barbaars' omschreven. Terecht kan men zich natuurlijk met Montaigne afvragen of barbaars niet enkel staat voor al datgene wat niet tot de eigen cultuur behoort. Maar toch blijft het een feit dat er binnen Islamitische culturen het fundamentalisme niet zo dominant als je op basis van de media zou verwachten en dat datgene wat in het westen als schendingen van mensenrechten ervaren wordt, door de veroordeelden in elk geval net zo ervaren wordt. Daarnaast is er een aantal westerse staten (o.a. in de Verenigde Staten) dat de doodstraf wel degelijk heeft opgenomen in hun wetboek. Ook appelleert de doodstraf aan een bepaalde morele intuïtie. Zo stond in het Romeinse recht, althans in de Justiniaanse lex Iulia de adulteriis, op overspel de doodstraf. In de ogen van bijna iedere Nederlanders is dat een absurditeit.
Feit blijft ook dat de Universele Verklaring van de Rechten van de mens door ons omarmd wordt en dat in artikel 3 te lezen is dat iedereen het recht heeft op leven.
.