Op deze weblog van de juristen Ron Ritzen (JHS) en Mark Lemmens (Radboud Universiteit) vindt u berichten over juridische zaken die opmerkelijk krom zijn.

22 november 2008

Raad van State zet milieu op een zijspoor

Het gele helmbloempje geniet Europese bescherming

De Afdeling Rechtspraak van de Raad van State wees deze maand tot drie keer toe een aantal organisaties de deur, die opkomen voor het milieu. De statuten van deze clubs waren te algemeen. Als hun feitelijke werkzaamheden niets anders om het lijf hadden dan het indienen van bezwaar- en beroepschriften, dan waren ze in de ogen van de Raad van State geen belanghebbenden. Papieren procedeerclubs hebben kortom niets te zoeken in de rechtbank.
Met dit oordeel oogstte de Raad van State veel lof. Rechtsbescherming is bedoeld voor personen van wie concrete rechten of belangen door de overheid worden geraakt. "In Nederland zijn we misschien wat ver van dit uitgangspunt verwijderd geraakt. Politiek getinte actiegroepen dienen hun strijd primair te voeren via politieke en besluitvormingskanalen en niet via de rechter", schreef de Nijmeegse hoogleraar Schlössels.
Maar is die lof terecht? Wij menen van niet. Tot voor kort had geen enkele rechter bezwaar tegen de procederende stichtingen en verenigingen die opkomen voor het milieubelang. Dat roept de vraag op waar die omslag ineens vandaan komt. In elk geval niet door een wetswijziging ten aanzien van het begrip 'belanghebbende', want de wet is op dit punt niet gewijzigd.
Ook niet toen de wet in 2005 op dit punt werd aangescherpt. Tot dat moment mocht iedereen bij het verlenen van een milieuvergunning een beroepschrift indienen. Onder de nieuwe wetgeving is dat niet meer mogelijk. Dit recht is beperkt tot belanghebbenden. Maar de Raad van State is op eigen houtje een stap verder gegaan door vervolgens stichtingen en verenigingen buiten de deur te houden, omdat ze niet voldoen aan de interpretatie van de Raad van het begrip 'belanghebbende'.
De Raad zelf is zich van geen kwaad bewust: als stichtingen als Openbare Ruimte een beroepsrecht hebben, heeft in feite iedereen een beroepsrecht. Maar dat is een onjuiste redenering. Stichtingen als Openbare Ruimte onderscheiden zich juist van 'iedereen' omdat ze procederen. Dat de statuten helder en niet te algemeen dienen te zijn, is juist. Maar dat een stichting de deur wordt gewezen als de werkwijze alleen uit het procederen en aan het procederen gerelateerde activiteiten bestaat, is merkwaardig.
De Raad van State gaat nu in feite voorschrijven hoe milieuorganisaties moeten actievoeren. Maar waarom? Het overleg over de milieuaspecten rondom Schiphol laat zien dat in technische overlegkwesties de burger al snel het onderspit delft tegenover ondernemingen die enorme belangen én financiële middelen hebben om die belangen veilig te stellen. Daarnaast is de juridische weg de meest democratische manier om actie te voeren, omdat er dan in elk geval een onbevooroordeelde en onafhankelijke derde meekijkt op basis van door de wetgever vastgestelde procedures. Dat geldt nog sterker nu na de affaire-Duyvendak buitenparlementaire acties min of meer taboe verklaard zijn.
Het milieurecht is een behoorlijk technische aangelegenheid, die een specifieke expertise vereist. Die expertise bezit de burger eenvoudig weg niet. Weet een burger dat het gele helmbloempje beschermd is door de flora- en faunawetgeving? Weet een burger welke fijnstofconcentratie in lucht acceptabel is? Is een burger in staat een risicotaxatie te maken als de IJzeren Rijn in gebruik genomen wordt?
Natuurlijk kan een burger een advocaat in de arm nemen, maar zelfs een eenvoudig beroepschrift door een advocaat kost al gauw rond de achttienhonderd euro. En het bestuursrecht wordt geacht laagdrempelig te zijn. Daarnaast is uitgerekend de rechtsbescherming bij het milieurecht minder uitgebreid. Bij menig procedure wordt de rechtbank overgeslagen en belandt men meteen bij de Raad van State.
De conclusie is dan ook dat niet de wetgever, maar dat de Raad van State zelf , op eigen houtje, heeft gemeend een striktere uitleg te moeten geven van dat begrip. De Raad van State meent een puur technische kwestie aan te snijden, maar in wezen neemt ze stelling in een politiek debat. Dat verwijt uitten rechters al eerder in de richting van de Raad van State naar aanleiding van haar uitspraken in vreemdelingenzaken. Maar kennelijk heeft de Raad geen boodschap aan de kritiek en blijft ze zich op glad ijs begeven. Dit keer is niet de vreemdeling, maar het milieu de grote verliezer.
(bron: eerder door mij en Wim Struijlaart gepubliceerd in Trouw, 14.10.08)
.