
Is dit arrest belangrijk voor de Nederlandse (straf)recht? Taru Spronken, hoogleraar strafrecht (UM) meent van wel: "dit werpt een heel ander licht op de Nederlandse praktijk." Het Hof zegt namelijk letterlijk dat de regel is (of moet zijn) dat de advocaat al meteen bij het eerste verhoor aanwezig mag zijn, tenzij er dwingende redenen zijn om dat recht in een individueel geval te beperken. Lapt men deze regel aan zijn laars, dan is er sprake van een fatele schending van de rechten van de verdachte: 'irretrievable prejudiced'.
Het gaat feitelijk om de interpretatie van artikel 28 van het Wetboek van Strafvordering: "de verdachte is bevoegd zich door een of meer gekozen of toegevoegde raadslieden te doen bijstaan." Daarmee is nog geen antwoord gegeven op de vraag hoever dat 'bijstaan' gaat. De Hoge Raad stelde dat dit niet zover gaat dat de advocaat ook in de verhoorruimte mag zitten.
Op dit moment loopt er overigens in Nederland al een experiment: onder bepaalde omstandigheden mogen advocaten bij moord- of doodslagzaken bij het verhoor zijn. Wel mag de advocaat geen oogcontact hebben met de verdachte en moet z'n mond houden. Dit experiment staat volgens Spronken nu “op losse schroeven”.
(bron: NRC)
.