Op deze weblog van de juristen Ron Ritzen (JHS) en Mark Lemmens (Radboud Universiteit) vindt u berichten over juridische zaken die opmerkelijk krom zijn.

4 juni 2009

Politici en rechters? Veel eerder Kant vs. Montesquieu

De rechterlijke macht in ons land lijkt het spuugzat te zijn dat politici die zich graag willen profileren zich keer op keer kritisch uitlaten over het door rechters geleverde werk. Volgens president Corstens van de Hoge Raad ‘lijken politici niet te beseffen dat de rechterlijke macht de derde macht is in ons staatsbestel, niet onder- maar nevengeschikt aan de wetgevende en uitvoerende macht’. Kortom, kritiek op de rechtspraak mag, maar het mag niet zo zijn dat de rechtspraak daadwerkelijk ondermijnd wordt.
Notabene het CDA, toch de partij die de afgelopen jaren furore heeft gemaakt met een handvest voor verantwoordelijk burgerschap om zo normen en waarden in de maatschappij nieuw leven in te blazen, leek afgelopen week zelf enkele, zij het constitutionele, basiswaarden en -normen met voeten te treden. Met een initiatiefwet die rechters moet dwingen om geweld tegen politie-agenten voortaan zwaarder te bestraffen werd geprobeerd om de scheiding der machten te doorkruisen en de Amsterdamse politierechter te beïnvloeden. Op het eerste oog is dit natuurlijk uit den boze. Onze machtenscheidingsgedachte veronderstelt immers, zij het kort gezegd, dat wanneer de rechter spreekt, de politiek zwijgt. De politici in de Tweede Kamer fungeren immers als medewetgever conform art. 81 Gw, dus als er iemand is die van rechterlijke uitspraken dient af te blijven…

Toch is de zaak niet zo zwart-wit als zij zich op het eerste oog doet voorkomen. Want wat is eigenlijk beoogd met het stelsel van machtenscheiding zoals wij dat heden ten dage nog kennen? In de lijn van filosoof Kant valt zonder meer te verdedigen dat politici ver dienen weg te blijven van alles dat met rechtspraak te maken heeft. Kant was immers een fervent voorstander van een rigide scheiding der machten. Op zichzelf is niets mis met deze gedachte, maar zijn ideeën zijn nergens in de praktijk gebracht puur omdat een strikte scheiding van overheids-macht in werkelijkheid onwerkbaar is.
Neem dan Montesquieu. Zijn ideeën bleken meer uitvoerbaar, en daarom hebben we onze rechtsstaat op zijn leest geschroeid. Montesquieu was, in tegenstelling tot Kant, meer van de ‘checks and balances’ waarbij wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht elkaar controleren en beïnvloeden om een summum van evenwicht te bewerkstelligen. De rechterlijke macht vormt door uitspraken in individuele zaken precedenten, en is daarmee rechtsvormend bezig. Laten we eerlijk zijn, wie maakt hier dan de wet? Omgekeerd werkt dit systeem net zo; wie spreekt er recht wanneer de rechter genoodzaakt is zich te houden aan de regels die de andere twee machten stellen?

Juist met het oog hierop is het niet verkeerd, maar eerder gezond dat de rechter in een democratische rechtsstaat door externe factoren wordt beïnvloed, zij het dat dit met enige prudentie en nuancering gebeurt. Kritisch kijken naar rechterlijke uitspraken mag, zolang het maar niet uitmondt in ondermijning of aantasting van de status van rechters. Het gaat erom dat de uiteindelijke beslissing in een individuele zaak een onaantastbare bevoegdheid van de rechter blijft. De strijd tussen de filosofie van Montesquieu (de arme man is helaas in 1755 overleden) en die van Kant blijkt hiermee weer ineens verrassend actueel te zijn. Het toont pijnlijk aan dat de kennis over onze rechtsstaat in veel gevallen (zeker bij politici!) ver te zoeken is.
Misschien is het daarom verstandig om af te sluiten met de opmerkingen van HR-president Corstens: ‘Rechters dienen gelegenheden aan te grijpen om de idee van de rechtsstaat te verduidelijken. Dat betekent aandacht vragen voor het machtsevenwicht in de staat, voor de rule of law, voor fundamentele rechten, voor de grondslag van onze democratie. Wat ooit vanzelfsprekend was, lijkt dat vandaag niet meer te zijn.’
(Bron: De Volkskrant 4/06/2009)

Voor de mensen die meer over dit onderwerp willen lezen, kan ik het vuistdikke proefschrift ‘Onder de rechter’ van H. Gommer (2008) aanbevelen.