Op deze weblog van de juristen Ron Ritzen (JHS) en Mark Lemmens (Radboud Universiteit) vindt u berichten over juridische zaken die opmerkelijk krom zijn.

25 oktober 2009

Veiligheidsregio doet afbreuk aan democratie

‘Sommige dingen, dames en heren, kun je niet alleen. Het verplaatsen van een sofa, het aanbrengen van gipsen plafondplaten, het vieren van een jubileum op je werk. Het wordt geprobeerd dat alleen te doen, maar het loopt uit op narigheid.’

Met deze woorden begon staatssecretaris Bijleveld haar toespraak over intergemeentelijke samenwerking in april 2008 op een speciaal voor dit onderwerp georganiseerde conferentie. En ongelijk kun je haar niet geven. Elk politiek en bestuurlijk vraagstuk vraagt als vanzelfsprekend om een eigen schaal en is meestal niet te vangen in toevallige grenzen van territoriale eenheden. Provincies, gemeenten en waterschappen huldigen al decennialang de filosofie dat het uitvoeren van bepaalde bestuurlijke taken nu eenmaal beter gaat wanneer je dat samen doet. Daar is op zichzelf ook niets mis mee. Maatwerk dient bij de organisatie van het bestuur dan ook het devies te zijn, want dit zorgt voor een kleine, kwalitatief hoogwaardige overheid die optreedt waar dat nodig is en regisseert waar het kan.

Tot zover het ideaalbeeld van Van Bijleveld waar iedereen het ongetwijfeld mee eens zal zijn. De praktijk blijkt onder dit kabinet weerbarstiger dan men kan vermoeden. Minister Ter Horst van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties fungeert als eerstverantwoordelijke binnen het kabinet voor de verhoudingen met de decentrale overheden, de zogeheten interbestuurlijke betrekkingen, en een vlugge blik op de site van het ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties toont een tendens die haaks staat op de beginselen van de Nederlandse democratie. Een geweldig voorbeeld vormt de Wet op de veiligheidsregio’s, die de zorg van rampen- en crisis(-beheersing) van het college van burgemeester en wethouders
overdraagt aan een nieuwe samenwerkingsvorm: de zogeheten veiligheidsregio.

Het wetsvoorstel vloeit voort uit de gedachte dat veiligheid bij uitstek een lokale verantwoordelijkheid is, maar veel gemeenten te klein zijn om een ramp of crisis te bestrijden. Het plan is nu om de brandweerzorg, de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (GHOR), de rampenbestrijding en crisisbeheersing en de politie op regionaal niveau bijeen te brengen. Volgens het kabinet wordt via deze functionele decentralisatie niet alleen de slagkracht vergroot, maar worden eveneens eenheid, eenduidigheid en eenvoud in de aanpak bereikt.

Concreet biedt het wetsvoorstel dan ook een grondslag voor het instellen van een gemeenschappelijke regeling waaraan de uitvoering van brandweertaken en taken in het kader van de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen worden opgedragen. Artikel 7 van het conceptvoorstel stelt hiervoor een regio-indeling vast, die gewijzigd kan worden bij AMvB. Daarnaast regelt het wetsvoorstel dat het regionale bestuur van de veiligheidsregio een coördinerende rol vervult bij de bestrijding van rampen en de beheersing van een crisis door zowel afstemming tussen partners binnen de veiligheidsregio als daarbuiten te organiseren en faciliteren.

Dit laatste is nu precies waar vanuit rechtsstatelijk en vooral democratisch oogpunt de schoen wringt. Het regionale bestuur van de veiligheidsregio, meestal kortweg aangeduid als het RVB, wordt in beginsel uitsluitend gevormd door de burgemeesters van de regio. De korpsbeheerder is hiervan de voorzitter. Voorts worden ook de hoofdofficier van Justitie en het waterschap uitgenodigd tot deelname, net als de directeur GHOR en de brandweercommandant. Deze samenstelling doet ernstige vragen rijzen over de democratische controle op het bestuur van de veiligheidsregio. Het verleden (de parlementaire enquête naar aanleiding van de Bijlmerramp, de onderzoeken naar de rampen in Enschede, Volendam en het cellencomplex op Schiphol, maar zeker ook het meer recente neerstorten van de Boeing nabij de Polderbaan) toont juist aan dat politieke verantwoording en invloed van een volksvertegenwoordiging cruciaal zijn bij een uiteindelijk oordeel over het optreden van hulpdiensten. Hier afbreuk aan doen, leidt indirect tot afbreuk aan staatsrechtelijke principes waarop ons bestuur juist is gestoeld. Willen we werkelijk weer een trede afdalen op de ladder als het gaat om eigen controle op het gevoerde bestuur? Dit doet mij in ieder geval de wenkbrauwen fronsen. Volgens mij gaat het hier om een goedbedoeld model dat in de praktijk onwenselijk zal uitpakken. Een nieuwe soort machtsstructuur die buiten de gewone democratische bestuursstructuur zal vallen en ook nog eens eenzijdig bindende besluiten kan nemen, getuigt mijns inziens van te weinig respect voor de democratiegedachte.

Het is dan ook te hopen dat minister Ter Horst, die onlangs enkele wijzigingsvoorstellen ten aanzien van de positie van de bestuurders bij de Tweede Kamer indiende, dit democratisch tekort op tijd serieus neemt. Wordt hoe dan ook vervolgd dus.

Zie voor de tekst van het wetsvoorstel: http://www.eerstekamer.nl/behandeling/20090423/gewijzigd_voorstel_van_wet/f=/vi4zdr193pi2.pdf