Op deze weblog van de juristen Ron Ritzen (JHS) en Mark Lemmens (Radboud Universiteit) vindt u berichten over juridische zaken die opmerkelijk krom zijn.

1 oktober 2008

Provincies strooien kwistig met geld

Zowel burgers als ambtenaren hebben hun bedenkingen over het nut van provincies. Maar dat belemmert provinciale bestuurders te zoeken naar uitbreiding van hun werkzaamheden, en ze hebben een nieuwe inkomstenbron ontdekt: de opcenten op de motorrijtuigenbelasting. Het kabinet lijkt de expansiedrift van de provincie te ontgaan, blijkt uit recente voorstellen van staatssecretaris Ank Bijleveld (binnenlandse zaken).
Sinds 2000 is de totale opbrengst van de opcenten, de provinciale heffing boven op de motorrijtuigenbelasting, bijna verdubbeld, zo blijkt uit cijfers van het CBS. Dat levert de provincies jaarlijks 1,3 miljard euro op, en is tegelijk hun grootste inkomstenbron. Tot 2007 bedroeg de jaarlijkse stijging gemiddeld 7 procent, maar in 2008 namen de tarieven zelfs toe met 10 procent ten opzichte van vorig jaar. Met deze opbrengsten financieren de provincies niet alleen het onderhoud van het wegennet, maar ze geven het ook uit aan bijvoorbeeld natuur en recreatie.
Weliswaar blijven de provincies met hun stijging binnen de wettelijke marge, maar niet ontkend kan worden dat provincies nogal kwistig met geld omgaan. Zo stegen de provinciale uitgaven voor sociaal beleid van 700 miljoen in 1998 tot 1,25 miljard in 2006. En dat is ongeveer eenderde van de totale provinciale uitgaven van dat jaar.
De provincie Gelderland weigert zich te beperken tot de meer fysieke taken en blijft de komende jaren tientallen miljoenen investeren in zorg en welzijn. 'De gemeenten zelf vragen ons erom', is het weerwoord. Daarbij moet je evenwel bedenken dat het niet om klassieke taken gaat, maar doorgaans om eigen initiatieven waar gemeenten niet echt op zitten te wachten. 'Het erom vragen' is overigens ook zeer betrekkelijk als de geldbuidel van de provincie rinkelt.
Hoe dan ook, vorig jaar stegen de uitgaven met 0,7 miljard euro tot 5,4 miljard. Dat was ten opzichte van 2006 een stijging van maar liefst 16 procent.
Daarbij komt nog dat de opbrengsten van de provinciale initiatieven, voor zover ze al meetbaar zijn, dubieus zijn. Niet voor niets bleek uit een onlangs gehouden enquête onder ambtenaren dat bijna 70 procent van hen de provincie als bestuurslaag zou willen laten verdwijnen.
Burgers zijn op hun beurt ook al niet bijster geïnteresseerd in het doen en laten van de provincie. Zo daalt de opkomst bij de provinciale verkiezingen gestaag. In 1986 kwam nog tweederde van de kiezers opdagen. In 2003 was het nog niet de helft.
Om zichzelf weer beter op de kaart te zetten, besteedde elke provincie in 2006 gemiddeld zo'n één à twee miljoen euro per jaar aan externe communicatie en voorlichting. Eén provincie gaf er 3,7 miljoen euro aan uit. Maar alle folders ten spijt, blijft de provinciale hap voor de gemiddelde burger onverteerbaar.
Hoewel het om een relatief kleine club gaat - slechts 1,4 procent van alle 956.000 ambtenaren werkt bij de provincie, zou je verwachten dat Den Haag beperkende maatregelen gaat opleggen. Maar staatssecretaris Bijleveld wil de Provinciewet juist aanpassen, waardoor de provincies meer zelfstandig kunnen beslissen of zij zelf taken uitvoeren of onderbrengen bij een commercieel bedrijf.
Vreemd initiatief. Je zou verwachten dat Bijleveld met plannen zou komen die de expansiedrift van de provincies beteugelen.
(Eerder door mij gepubliceerd in Trouw, 2 mei 2008)
.