Op deze weblog van de juristen Ron Ritzen (JHS) en Mark Lemmens (Radboud Universiteit) vindt u berichten over juridische zaken die opmerkelijk krom zijn.

2 oktober 2008

Internetbeoordelingen van docenten door hun leerlingen: een verbod waard?

In Nederland zijn er pakweg zestien miljoen onderwijsdeskundigen. Een deel daarvan, namelijk de leerlingen die op de middelbare school zitten, kan sinds een half jaar leerkrachten anoniem op de site beoordeelmijnleraar.nl een cijfer en commentaar geven. Een soortgelijke site, namelijk het Franse note2be.com, werd afgelopen maand ook in hoger beroep teruggefloten. Is een verbod zinvol?

In Frankrijk vond de rechter de privacy van docenten zwaarder wegen dan de vrijheid van meningsuiting. Dit in tegenstelling tot de Duitse rechter, die afgelopen maand juist bepaalde dat de site Stickmich.de, de Duitse ‘beoordeelmijnleraar’, mag doorgaan met het publiceren van cijfers van leerkrachten in het Duitse middelbaar onderwijs. Dat gebeurt dan ook veelvuldig: pakweg één miljoen leerlingen heeft ongeveer 360.000 docenten beoordeeld. In Nederland hebben inmiddels 36.000 leerlingen ongeveer 8000 docenten langs de didactische meetlat gelegd.
De oprichter van de site, Pieter Kerckhaert, erkent dat de website geen diepgravend onderzoek biedt: “het gaat meer om het bieden van een platform en om het ‘fungehalte’.” Daarmee geeft hij meteen een eerste goede reden waarom een verbod van die site op z’n plaats is. Wanneer men de afweging moet maken tussen enerzijds de privacy van een docent en anderzijds een uitingsvorm die nauwelijks maatschappelijke relevantie heeft, dan is de belangenafweging snel gemaakt in het nadeel van de site.
Daarnaast is de hele opzet van de site methodologisch gezien een monstrum. De verhouding tussen het aantal beoordeelden en beoordelaars is al meteen het eerste probleem. Gemiddeld wordt elke aangemelde docent in Nederland door drieëneenhalve leerling beoordeeld, maar in de praktijk komt het erop neer dat er ook docenten zijn die maar één of twee keer beoordeeld worden. Een paar beoordelingen zegt objectief gezien helemaal niets. Daarnaast zijn de ratings zichtbaar en kunnen deze nieuwe beoordelingen beïnvloeden. Bovendien is een aantal criteria - vriendelijk uitdrukt - behoorlijk vaag en irrelevant. De betrouwbaarheid van de meting is niet gegarandeerd. En onderwijservaring wordt niet meegenomen in de weging. Met name dat laatste punt kan fnuikend zijn voor beginnende docenten.
Met de commentaren die leerlingen geven bij een zware onvoldoende, kan een docent in de regel niets. Daarvoor leveren die commentaren veel te weinig informatie. Zo kreeg een Amsterdamse docent een gemiddelde score van 1,2 (op een schaal van 10). Bij vier beoordelingen stond niets en bij de vijfde “Ik kan echt de aandacht niet bij zijn les houden!” In het verlengde hiervan is de constatering dat driekwart van de docenten positief beoordeeld wordt, niet relevant. De overige 25% wordt toch min of meer aan de publieke schandpaal genageld.
Het is verhelderend om te kijken hoe universitaire studenten aan topuniversiteiten oordelen over hun hoogleraren. Op de commerciële site Ratemyprofessor.com beoordelen Amerikaanse studenten hun hoogleraar op helderheid en behulpzaamheid. Maar wie de commentaren van deze universitaire studenten leest, ziet dat de beoordelingen voornamelijk om de ‘funfactor’ en de zelfingenomenheid van de professoren draaien. Zo staan Daniel Dennett en Martha Nussbaum te boek als gemiddelde docenten; Searle is net iets meer dan gemiddeld. Het gaat dan om denkers die een behoorlijk zwaar stempel hebben gedrukt op de moderne wijsbegeerte, maar de voornaamste kritiek van de hoogopgeleide twintigers is dat het (wat?) ‘boring’ is. Met kwaliteit heeft dit niets te doen. En als een Harvardstudent op deze wijze oordeelt, kan men van een dertienjarige vmbo’er zeker niet meer verwachten.
Het ultieme argument ter verdediging van dit soort sites is de vrijheid van meningsuiting. Ook de verdedigers van commerciële sites als note2be.com en de studentenroddelsite JuicyCampus.com hanteren dit argument. Gemakshalve vergeten deze ondernemers dat die vrijheid niet absoluut is en beperkt kan worden door de wet. En er zijn genoeg redenen om tot zo’n beperking over te gaan. Want als we de ‘fun’-factor moeten afwegen ten opzichte van de privacy, die geschonden wordt door een site, waar methodologisch gezien flutmetingen gepleegd worden en informatie levert die maatschappelijk irrelevantie is, dan is een wettelijk verbod wel degelijk op z’n plaats. Het zou overigens ondenkbaar zijn dat soortgelijke beoordelingen van leerlingen door hun leerkrachten op het internet gepubliceerd zouden worden vanwege het ‘fungehalte’ en een heilig beroep op de vrijheid van meningsuiting.
Dat er met twee maten gemeten wordt, bleek onlangs nog toen een docent van de hogeschool Inholland werd ontslagen, omdat hij op de internetsite van een radio-omroep iets geschreven had, dat volgens de voorzitter van die hogeschool, de VVD’er Dales, niet in overeenstemming zou zijn met de Nederlandse wetgeving. Dat laatste was juridisch gezien volstrekte onzin, maar de docent mocht enkel terugkomen na een schuldbekentenis. Het was de zoveelste aanslag op de professionaliteit van de docent die het moest afleggen tegen de hetze die Geenstijl.nl ontketende en waarbij Dales zijn medewerker liet vallen als een baksteen vanwege de angst voor reputatieschade. Maar het incident maakt meteen duidelijk dat er met twee maten gemeten wordt: leerlingen mogen docenten op internet anoniem afbranden, maar docenten worden ontslagen als ze onder hun eigen naam op internet iets schrijven dat een bestuurder niet zint.

.