J. Roth, R. Nübel & R. Fromm, Anklage Unerwünscht! Korruption und Willkürr in der deutschen Justiz. Eichborn, Frankfurt am Main. Juli 2007. € 19,90
Hoeveel corruptie kan een democratie verdragen? Als we afgaan op het boek Anklage Unerwünscht heel veel. In bijna driehonderd pagina’s schetsen Roth, Nübel en Fromm het bestuurlijk onvermogen en de willekeur van de Duitse justitie in de bestrijding van onrecht. In een verbijsterende hoeveelheid gevallen die de revue passeren, doemt steeds het beeld op van ondergeschikten die weigeren mee te werken aan dubieuze en zelfs illegale praktijken. De prijs die zij daarvoor moeten betalen, is in alle gevallen hoog. Dat niemand op het openen van beerputten zit te wachten, blijkt dan ook overduidelijk uit dit boek, dat leest als een spannende thriller.
Roth, één van de auteurs, houdt zich als journalist al jaren bezig met allerlei corrupte praktijken. Nübel werkt bij de Stuttgarter Nachrichten en Fromm is een politicoloog die voor de ARD en Arte werkt. Dit trio heeft de pijlen gericht op de overheid en justitie. Soms gaat het om relatief kleine gevallen, zoals bij de advocaat Wolski. Laatstgenoemde beheerde het vermogen van zijn cliënt en hield er tot stomme verbazing van de zonen van de cliënt een buitengewoon luxueus leven op na. Normaal gesproken zou zoiets moeten leiden tot een diepgaand onderzoek, maar bij Wolski bleef dat achterwege. De reden daarvan is waarschijnlijk dat zijn vrouw haar politieke invloed kon gebruiken om een dergelijk onderzoek te verhinderen.
Daarnaast beschrijven de auteurs ook grote fraudegevallen, zoals bij het concern Daimler-Benz dat voor 870 miljoen dollar zo’n kleine 10.000 moeilijk verkoopbare Mercedessen aan Russische handelaren wilde verkopen, terwijl het voor iedereen duidelijk was dat het hier om witwaspraktijken ging. Maar aangezien de banden met de locale justitie dermate goed waren, bleef Daimler-Benz buiten elk strafrechtelijk onderzoek. Het concern deed alsof het zelf ook slachtoffer was en die slachtofferrol werd door de Stuttgartse officier van justitie geslikt.
Bij de smeergelden die Siemens bij het ‘Oil-For-Food-Program’ uitdeelde, lag dat moeilijker. Het programma bood Irak de mogelijkheid om olie te ruilen tegen voedsel. Die constructie kreeg de goedkeuring van de VN, omdat deze organisatie niet wilde dat de Iraakse bevolking de prijs van de boycot zou moeten betalen. Dat de constructie fraudegevoelig was, bleek pas later: er is ongeveer voor 1.8 miljard dollar aan smeergeld uitgedeeld. Siemens haalde voor 125 miljoen aan opdrachten binnen en droeg met 1.6 miljoen dollar haar deel aan de smeergeldaffaire bij. Aangezien dit door de VN uitgebreid onderzocht is, kon de Duitse overheid niet om de feiten heen. De voorzitter van de commissie die deze zaak onderzocht, is oud-minister Paul Volcker, maar ook deze gezaghebbende Amerikaan kreeg de Duitse overheid niet in beweging. Zijn opdrachtgever, Kofi Annan, evenmin.
De Duitsers pasten bij deze fraudezaak de tactiek van de vertraging toe. Eerst moesten de stukken vertaald worden voor alle officieren van justitie. Dan pas konden deze zich buigen over de vraag of er hier wel iets scheef zat. Vervolgens moest er nog menig overleg worden gepleegd en daarna hoorde men een hele tijd niets meer. En zo stevent men langzaam af op een verjaring. De politiek lijkt daar niet zo mee te zitten. Een invloedrijke politicus laat over het nut van sancties een duidelijk signaal horen: “Wegen so etwas lasse ich mir nicht den Wirtschaftsstandord kaputt machen”. Nog vragen?
De Zwitserse hoogleraar criminologie Pieth, die nauw betrokken was bij het onderzoek naar de smeergeldaffaire, stelt onomwonden vast dat een Duitse officier van justitie die al te ijverig in het vervolgen van firma’s is, nooit carrière zal kunnen maken.
De waarde van dit zeer goed geschreven boek is niet zozeer de onthulling van corruptie en de justitiële willekeur. Die meeste gevallen zijn grotendeels bekend (maar ik moet toegeven dat de presentatie van die gevallen bij elkaar ook onthutsend is). Ze zijn al beschreven in de rapporten van de VN (de smeergelden van Siemens, de kinderprostitutie aan de Tsjechische grens), in arresten of in wetenschappelijke publicaties van juristen en criminologen. Roth en zijn medeauteurs gaan ook in op wat minder bekend is, namelijk de wijze waarop justitie en politiek vervolgens voortdurend en met wisselend succes proberen de missers en corrupte praktijken aan het zicht van het publiek te onttrekken. De tactiek komt er elke keer neer dat de misstand eenvoudig wordt ontkend. Vervolgens wordt de klokkenluider zelf verdacht gemaakt, ontslagen of gedegradeerd. En als dat geen soelaas biedt, worden kritische medewerkers alsnog een vette worst voorgehouden. Verder is het vertraagd afhandelen van zaken een andere tactiek waarvan justitie zich bedient.
Verbijsterend is de voortvarende wijze waarop de Duitse overheid kinderprostitutie aan de oostgrens bij Tsjechië stelselmatig ontkent. Het UNICEF-rapport, waarin de Duits-Tsjechische kinderprostitutie aan de kaak werd gesteld, zou op onjuiste feiten zijn gebaseerd. Een lid van de commissie die over deze problematiek boog, liet zich ontvallen volledig achter het UNICEF-raopport te staan. Hij werd per direct uit de commissie gezet. En KARO, de organisatie die kinderprostituees opvangt, werd en passant nog even doorgelicht (“werken wel hard, maar zonder gevoel voor culturele verhoudingen”; “de publieke aandacht die deze organisatie zoekt, heeft geen enkel nut”) en dus werd de subsidie ingetrokken). De Duitse overheid produceerde een eigen rapport waarin ‘wetenschappelijk’ werd aangetoond dat kinderprostitutie geen rol van betekenis kan spelen. Dat de financiële cijfers in DM werden gepresenteerd, dat de aangehaalde bronnen meer dan tien jaar oud waren en dat www.wissen.de als wetenschappelijke bron werd opgevoerd, vond niemand merkwaardig. Alleen de Tsjechische overheid was tevreden met de voortvarende aanpak van Duitse overheid.
Overigens kon niet worden voorkomen dat het Saksische kamerlid Cornelia Ernst (PDS) een kijkje kwam nemen en zelf zag hoe vaders hun kinderen aanboden om klanten te lokken. Verder verscheen er onlangs een studie van ECPAT (End Child Prostitution), waarin de bevindingen van het UNICEF-rapport nadrukkelijk bevestigd werden.
Maar of deze gevallen typisch Duits zijn – zoals de auteurs lijken te suggereren -, waag ik te betwijfelen. Duitsland is dan wel het enige land dat ik ken waar tot aan de Hoge Raad geprocedeerd wordt over de vraag of een parkeerkaartje van 2,50 DM rechtmatig is, maar de zaken uit Anklage Unerwünscht treffen we ook in Nederland aan, zij het in aanzienlijke mindere mate. Overheid en justitie zijn ook hier bepaald niet brandschoon als het gaat om bestuurlijk onvermogen en justitiële missers. De parkmoord – toonbeeld van een aaneenrijging van missers - was nog maar net opgelost, of de kwestie van Lucia de B. kwam in het nieuws. Ondanks het feit de emeritushoogleraar Derksen het onderzoek én het arrest genadeloos tot het bot gefileerd heeft, duurde het een eeuwigheid tot er wat gebeurde. In de zaak Spijkers - Ministerie van Defensie werd de claim van de eerste door een rechter beoordeeld (en afgewezen) die eerder in de zaak als ambtenaar van defensie aan deze zaak gewerkt had. Bovendien duurde het bijna twintig jaar voordat Spijkers gerehabiliteerd werd en eigenlijk alleen maar omdat de kamer het spuugzat was dat Spijkers zo werd getraineerd. Nog steeds is de zaak niet afgehandeld. En oud-minister Hermans ontdook willens en wetens de Europese aanbestedingsregels in de affaire-Curry, hoewel hij daar nadrukkelijk door zijn naaste medewerker op gewezen werd. En wat te denken van de door oud-generaal Couzy gehekelde doofpotcultuur van defensie. De kwestie Eric O. doet evenmin onder voor de Duitse schandalen. Wie zien hetzelfde patroon als in Duitsland: de feiten verzwijgen; de andere kant opkijken; de klokkenluider wegpromoveren en intimideren; de zeer eenzijdige rol van bepaalde politici. Kortom, ook deze ‘Nederlandse’ affaire kan moeiteloos worden ingepast in het boek het trio. Maar toegegeven, de mate en grofheid die Roth, Nübel en Fromm schetsen, kennen we hier niet.
Wat Duitsland mist, zei Roth onlangs, is burgermoed. Wie ziet hoe moedige burgers worden ‘kaltgestelt’, snapt waarom.
.
Op deze weblog van de juristen Ron Ritzen (JHS) en Mark Lemmens (Radboud Universiteit) vindt u berichten over juridische zaken die opmerkelijk krom zijn.