Op deze weblog van de juristen Ron Ritzen (JHS) en Mark Lemmens (Radboud Universiteit) vindt u berichten over juridische zaken die opmerkelijk krom zijn.

27 oktober 2010

Burgemeester en wethouders missen democratische aansporing tegenover raad

Nu alle politieke constellatie in Maastricht achter de rug is, de kruitdampen zijn gaan liggen en de nieuwe coalitie rond is, kan de rust in de gemeentegebouwen op en rond de Markt weer terugkeren. Toch blijft de vraag bestaan of een dergelijke totstandkoming van deze ‘nieuwe’ coalitie in democratisch opzicht wel zo netjes is. Hoewel gedane zaken geen keer nemen, is het toch onontkoombaar om bij deze totstandkoming stil te staan.
Belangrijkste les die hieruit getrokken kan worden – en die geldt overigens voor alle Nederlandse gemeenten-, is dat de gemeentelijke democratie eenvoudigweg niet op dezelfde wijze functioneert als het parlementaire stelsel dat op landelijk niveau gebruikt wordt. De politieke spelregels zijn in gemeenten nou eenmaal anders dan die op het Haagse Binnenhof gelden. Met name het feit dat de volksvertegenwoordiging vertrouwen moet hebben in de politieke bestuurders maakt dit duidelijk. Op het moment dat de Tweede Kamer geen vertrouwen meer heeft, is het mogelijk voor de regering om op grond van de Kieswet vervroegde verkiezingen uit te schrijven. Juist dit laatste is iets wat op gemeentelijk niveau niet kan, omdat diezelfde Kieswet de verkiezingen voor de gemeenteraad op specifieke data vastlegt. In de praktijk maakt dit het opzeggen van het vertrouwen in het gemeentebestuur tot een lege huls. De coalitie kan immers, afgezien van enkele wisselingen van individuele bestuurders, gewoon blijven bestaan tot de nieuwe verkiezingen plaatsvinden. Dit kan zorgen voor wrijving en meer wantrouwen in de verhoudingen tussen de gemeenteraad en het dagelijks bestuur. Alternatief hiervan is dat er, wat in Maastricht inmiddels een beproefd recept is, een nieuwe –tussentijdse- formatie plaatsvindt en op basis van een nieuw akkoord een geheel nieuwe coalitie aan de slag mag. Maar hoe is het te verkopen dat er een nieuw gemeentebestuur geïnstalleerd wordt zonder dat de inwoners van die gemeente zijn geraadpleegd? Dit stuit op democratische bezwaren.
De oplossing ligt in beide gevallen binnen handbereik en is al eerder in staatsrechtelijke kringen verkondigd: zorg voor meer democratische legitimatie op het moment dat het tot een botsing komt tussen de gemeenteraad en (een deel van) het dagelijks gemeentebestuur. Concreet betekent dit dat in een dergelijke situatie een referendum uit moet worden geschreven met de vraag: Moeten er door de vertrouwenskwestie nieuwe verkiezingen worden uitgeschreven? Met de uitkomst van het referendum in de hand zou het college van B en W zich dan tot de regering kunnen wenden met het verzoek om deze verkiezingen te laten plaatsvinden.
Hoewel hiervoor een wetswijziging nodig is en een gemeentelijk referendum doorgaans niet op een hoge opkomst steunt, is het in ieder geval wel een prima stok achter de deur om de gemeenteraad in toekomstige gevallen beter na te laten denken over de consequenties van het opzeggen van het vertrouwen.


Mark Lemmens
Docent StaatsrechtJuridische Hogeschool Avans - Fontys